Voeding!
Dit is een tricky onderwerp. Er is zoveel over geschreven. En ik heb er zelf een wisselende relatie mee. Wie eigenlijk niet?
Persoonlijk
Voeding heeft altijd mijn interesse gehad en ik heb er mee geëxperimenteerd. Vegetarisch, brood/kaas/sla, Ayurvedisch, Montignac, intermittent fasting, zeg het maar. Alle diëten hebben een wisselend effect op mijn gewicht, humeur en hoe ik me voelde gehad. Ik ben overigens in de basis bij Ayurvedisch gebleven omdat dat me absoluut het meest emotionele stabiliteit en gelijke energieverdeling over de dag geeft.
Om te beginnen moet ik eerlijk zijn over mijn verleden: ik heb anorexia gehad als puber. Niet bepaald een gezonde relatie met eten. Het was mijn manier om controle te hebben over de chaos in het leven. Tegelijk was het ook mijn manier om me op een bepaalde manier te voelen. Sterk, met vertrouwen in mezelf. Uiteraard was het schadelijk want ik ondermijnde mijn lichaam, brak spieren af, mijn groei en hormonale ontwikkeling werd vertraagd of stond stil. Maar ik kon er moeilijk uit want creëerde mentaal mijn eigen gevangenis en rigiditeit. Ondanks dat verkoos ik dat liever dan de onvoorspelbaarheid van het leven en verkoos ik mijn oordelen over mezelf over het voelen van die van anderen. Ik ben gelukkig hersteld. Maar het heeft me wel doen ervaren dat voeding zoveel meer is dan alleen dat wat je tot je neemt omdat je lichaam nou eenmaal energie nodig heeft.
De interesse in voeding is altijd gebleven. Wat is gezond en wat niet? Wat doet voeding met mij?
Voeding en emotie
De fixatie op mijn gewicht verdween gelukkig op de achtergrond. Alhoewel dat in onze samenleving met name voor meisjes helaas meestal lastig blijft. Voeding is niet alleen nodig maar heeft ook een relatie met emotie: gezellig samen eten, of juist geassocieerd met een gespannen sfeer aan tafel. Alleen een pak koekjes opeten en als je samen bent zoetigheid afslaan. Craving. In de trein na een werkdag nog net een vette pizza meepakken. Of wat voor mij geldt: mijn nog immer overgebleven verslaving: een heerlijke cappuccino met havermelk onderweg naar huis. Een bakkie troost, letterlijk. Een beloning. We voelen hiernaast ook dat we van sommige voedingsmiddelen slecht slapen, overdag onrustig worden of juist rustig. Het is persoonlijk en steeds een afweging tussen jezelf toestaan, genieten en zorgen voor gezondheid. In onze overvloedige samenleving moeten we wel zelf steeds kiezen. De craving naar zoet, zout en vet is een primitieve menselijke neiging die stamt uit de tijd dat we nog moesten jagen voor ons voedsel en mogelijk enkele dagen niet gegeten hadden. Ja toen was het logisch dat we zochten naar iets met veel calorieën om te compenseren voor die dag(en) zonder eten. In die situatie leven we nu niet meer maar we worden er nog wel deels door gedreven.
Voeding heeft een sociale functie
Ben je in een bar, drink je mee? Als je niet wil drinken, ga je dan nog wel mee? Bij een etentje: eet je alles wat je voorgeschoteld krijgt? Thuis bij je gezin: doe je mee aan een jarenlang dieet gereduceerd tot pasta met broccoli (jarenlang bij ons het geval)? Samen eten of drinken heeft een sociale functie en kan toevoegen aan je geluk. De lange tafel in de boomgaard met familie en vrienden op een zwoele zondagmiddag met heerlijk (mediterraan) eten spreekt ons meestal allemaal aan. Regelmatig aan zo een tafel zitten zou in elk geval bijdragen aan mijn levensgeluk, denk ik.
Voeding en gezondheid
Zijn er regels die het persoonlijke overstijgen? Als je het hebt over gezondheid en voeding? We menen er allemaal wel iets van te weten. In mijn opleiding tot integratief- en leefstijlarts ben ik hier nu wat dieper ingedoken en het blijkt dan inderdaad niet heel ingewikkeld. Alhoewel de door onszelf gecreëerde maatschappij en leefstijl het ons niet makkelijk maakt. Overigens door de relatie tussen voeding en gezondheid niet heel ingewikkeld te noemen, loop ik het gevaar op, ongetwijfeld genuanceerder, commentaar van voedingswetenschappers en anderen die dagelijks met deze materie bezig zijn, waar we dankbaar voor mogen zijn. Deze kennis moet voor goed gebruik door de gemiddelde westerse mens, in de spreekkamer enigszins handzaam en praktisch worden verwoord. Simpele leefregels. Het moet immers ook haalbaar zijn om te midden van alle verleidingen en (culturele) gewoontes gezonde keuzes te maken en ongezonde cravings te weerstaan.
Voeding en ziektes
Wat weten we over voeding in relatie tot ziektes? Je krijgt er meer idee over als je leest over voeding bij meer primitieve volkeren, of samenlevingen die op een rustigere wijze leven, dichterbij de natuur. Dan is het eten wat de grond je geeft. Wat je zelf hebt laten groeien of hebt gevangen. Er is dan altijd moeite voor nodig om voeding te krijgen: bijvoorbeeld het plukken van bessen of het vangen van vis. Je bent afhankelijk van seizoenen en moet wachten tot de tomaten rijp zijn. Een hele andere relatie met voeding dan wij nu hebben waarbij we op elke hoek van de straat alles kunnen kopen.
Blue zones
We weten dat mensen die in de zogenaamde Blue Zones leven gemiddeld ouder worden met minder chronische ziektes dan wij. Zij leven op plekken als Sardinie, Acciaroli (Italie), de eilanden van Okinawa, Loma Linda (Ca, USA), Costa Rica, Ikaria (Griekenland) en plekken in Zweden.
Wat hebben deze mensen gemeen en waar kunnen wij van leren als we meer gezondheid nastreven?
Enkele kernaspecten:
Op een natuurlijke wijze bewegen: de tuin of het land bewerken, af en toe jagen. Ik noem het ‘functioneel’ (en met aandacht en misschien wel plezier) bewegen en scharrelen.
Eten wat de grond (of de zee, de rivier) biedt: dus met de seizoenen, onbewerkt, geen pesticiden.
Niet ‘over’ eten: de maag is niet meer dan 80% vol.
Samenleven: een gemeenschap waar men samen leeft, voor elkaar gezorgd wordt.
Een gezonde kijk op het leven: en de dood. Samen leven, dankbaar zijn voor wat er is, lachen. Geen al te grote ambities. Accepterend en liefdevol.
Welke voedingsregels zou je hieruit kunnen afleiden?
Plantaardig, onbewerkt, puur voedsel. Vlees en vis mag, mits van goede kwaliteit, na een ‘goed leven’. Een glas wijn mag met mate als dat ook ‘natuurlijk’ geproduceerd is en liefst sociaal, met anderen, gedronken wordt. Tenzij het jouw moment is natuurlijk met de zonsondergang en je eigen gedachten of om maar iets te noemen, een boek. Eet met mate, de 80% regel. De periodes tussen maaltijden zijn functioneel. Eet pas weer als je lichaam eten nodig heeft. Drink water, thee, koffie, volle melk (zoals het door de natuur gegeven wordt) maar geen gezoete ‘onnatuurlijke’ dranken. En er is belang van voeding als onderdeel van sociale interactie, je moment van ontspanning (ja daar is hij weer) en zingeving.
We weten natuurlijk dat het ontstaan van ziektes niet alleen van onze leefstijl afhankelijk is maar ook van omgevingsfactoren waar we weinig aan kunnen doen (bijvoorbeeld vervuiling in lucht, water). Er zijn ook erfelijke factoren die een rol spelen. Dit blijkt echter maar < 5% van de mogelijke factoren die ziektes veroorzaken. En er is natuurlijk de ‘pech’ factor. Want ons lichaam bestaat uit een collectie van delende cellen en waar cellen delen kan er ook af en toe iets misgaan. Sterker nog het is een wonder dat het niet veel vaker mis gaat, ons lichaam heeft daar ingenieuze controlesystemen voor (die goed functioneren mits je goed voor jezelf zorgt).
Dus zoals met alles: er is geen 100% controle te verkrijgen over onze gezondheid. Maar we kunnen wel doen wat goed (b)lijkt en goed voelt. Bovenstaande principes kunnen daarbij een leidraad zijn. Kijk wat bij je past. En zit je te genieten van je slagroomtaart op een gezellige verjaardag, denk dan aan de waarde van het sociale aspect en dat het een waardevol moment van genieten en ontspanning is. Minstens even belangrijk als wat je precies eet en je voedingspatroon. Mijn adagium blijft te midden van al deze kennis: choose happiness over rigidity.